GeenLoonOvereenkomst
De eerste goedgekeurde geen loon overeenkomsten zijn door de Belastingdienst op haar site gepubliceerd. Het aantal groeit gestaag. Zie voor de overeenkomsten de site van Belastingdienst
( http://www.belastingdienst.nlvoorbeeldovereenkomsten ).
In deze blog worden deze overeenkomsten globaal besproken. We zijn in afwachting van het oordeel van de Eerste Kamer op de wetgeving, maar hier alvast een bespreking van de eerste gepubliceerde overeenkomsten.
Eerste indrukken
De gepubliceerde overeenkomsten lijken allemaal sterk op elkaar, net zoals de beoordeling van de Belastingdienst. De Belastingdienst heeft een standaard reactie op de verschillende voorgelegde overeenkomsten. Wat opvalt is, dat de Belastingdienst zich alleen uitspreekt over geen noodzaak voor afdracht van loonheffing, maar hierbij wordt natuurlijk ook de premieheffing bedoeld.
Verder valt op, dat bij een fors aantal overeenkomsten niets vermeld staat over toch wel belangrijke aspecten als gezag, persoonlijke arbeid en het wel of niet mogen vervangen. Dat maakt de beoordeling van de overeenkomsten wel erg dun.
De overeenkomsten zijn in het algemeen zeer specifiek en daardoor is hergebruik ook lastig. Een van de eerst gepubliceerde overeenkomsten betrof die voor een stralingsdeskundige. Niet een veelvoorkomend beroep en de inhoud van de overeenkomst is nauwelijks geschikt voor hergebruik.
Dramatisch in deze systematiek, is dat een oordeel in feite niet gebonden is aan juridische waarborgen. Het tempo van de tot standkoming van de beoordeling en de inhoud kunnen juridisch niet ter discussie gesteld worden. Of dit houdbaar is, is de vraag, want er worden toch rechtsgevolgen tot stand gebracht door de oordelen, die verder gaan dan de individuele casus.
Tweede blik
Waren de eerste geen loon overeenkomsten zeer casuïstisch, ondertussen zijn er meer algemeen toepasbare overeenkomsten beschikbaar. Vooral de overeenkomst genoemd inhuur externe deskundigheid (beoordeling BD 9101567983) kan goed gebruikt worden door dienstverlenende interim professionals.
Kijken we naar deze overeenkomst dan valt op dat de opdrachtnemer de opdrachtgever vrijwaart voor eventueel verhaal van loon en premieheffing. Dit tenzij het ontstaan van deze aanspraken (mede) het gevolg is van een handelen of nalaten van opdrachtgever zelf. Los van juridische belemmering voor een deel van deze vrijwaring (premieheffing), valt op, dat de opdrachtnemer verantwoordelijk gesteld lijkt te worden voor de feitelijke invulling van de overeenkomst. Een op zich verwonderlijke situatie, omdat het gaat om een tweezijdige relatie, met misschien wel meer sturing vanuit de opdrachtgever, dan vanuit de opdrachtnemer.
Wat verder meteen kristal helder is, dat de Belastingdienst geen oordeel geeft over de fiscale kwalificatie van de inkomsten van de opdrachtnemer in de inkomstenbelasting, of over de gevolgen voor de omzetbelasting. Dat wil zeggen, dat de Belastingdienst zich niet waagt aan uitspraken over de zelfstandigheid van de opdrachtnemer. Dat maakt ook direct duidelijk, dat het verdwijnen van de Verklaring Arbeid Relatie (VAR) een behoorlijke impact heeft voor de zelfstandigen. Zij krijgen in de nieuwe systematiek geen helderheid over hun status bij voorlegging van de overeenkomsten.
Sectorale overeenkomsten
Er zijn voor de verschillende maatschappelijke sectoren verschillende overeenkomsten terug te vinden. De meeste overeenkomsten zijn toegespitst op één bepaalde functie of beroep, binnen die sector. Wachten is op meer generieke overeenkomsten.
Voor de bouw is de eerste breder toepasbare sectorale overeenkomst bekend gemaakt. Deze overeenkomst ziet op veel meer functies binnen de bouw. Uitgangspunt hierbij is de aanneming van werk. De opsomming van de wijze waarop gewerkt wordt geeft duidelijk weer, dat het hier gaat om een zelfstandige, die als onafhankelijk persoon werkzaam is. Zo is hij onder meer zelf verantwoordelijk voor de invulling van zijn werkzaamheden, gebruikt eigen gereedschap, materiaal en kleding en is vrij in de wijze van uitvoeren van de opdracht.
Kortom een duidelijke overeenkomst waar geen twijfel over de aard van de kwalificatie van de werkzaamheden is. Of alle zelfstandigen in de bouw ook op deze manier aan de slag zijn of gaan zal in de praktijk moeten blijken.
Conclusie
De eerste overeenkomsten waren zeer casuïstisch en leken niet veel helderheid te bieden. De laatste overeenkomsten wel. Deze wijzen duidelijk in de richting van geen noodzaak voor afdracht van loon en premies. Vraag is of opdrachtgevers en opdrachtnemers hiermee ook uit de voeten kunnen. De ruimere bakens zijn verzet door de Belastingdienst. We gaan zien of de praktijk er ook mee uit de voeten kan.
Nabrander: hoe zit het met de intermediairs tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers? Wie het weet mag het zeggen.